Leven op de Silja, “snelkookpan” van problemen

Redactie Over Mathenesse

29 april 2025

Artikel
Leven op de Silja, “snelkookpan” van problemen

Wachten op een huis, dan pas inburgeren

Artsen van Gezondheidszorg Asielzoekers luiden de noodklok over het opvangschip de Silja. “Deze boot is geen geschikte en veilige opvang, met name niet voor kinderen en jonge vrouwen,” schrijven ze in een brandbrief aan de gemeente Rotterdam en het COA. Het cruiseschip, dat ligt afgemeerd in de Merwevierhaven, is een “snelkookpan” waar geweld, bedreigingen en mogelijk misbruik voorkomen. 

Dat meldde NRC op 11 april. De krant citeert uit de brief die ook spreekt van “ernstige hygiëneproblemen” en “besmettelijke aandoeningen” aan boord. De artsen pleiten voor kleinschaliger locaties en het sluiten of afschalen van de Silja, een van de grootste opvangcentra voor vluchtelingen in Nederland. 

Een maand eerder publiceerde NRC een lange reportage over het leven van de bijna tweeduizend statushouders (onder wie zo’n vierhonderd kinderen) aan boord van de Silja. Met toestemming van de krant bieden wij de lezers van Over Mathenesse deze ingekorte versie van het verhaal.

Met dank aan de auteurs Martin Kuiper, Andreas Kouwenhoven en NRC.

De statushouders op het cruiseschip de Silja in Mathenesse hebben recht op een sociale huurwoning in Zuid-Holland, maar worden vanwege het woningtekort tijdelijk opgevangen op deze ‘doorstroomlocatie’ van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA). Volgens gemeente Rotterdam gaat het goed: weinig incidenten, veel bewoners beginnen vervroegd met inburgeren en werken, en ze stromen snel door. Maar gesprekken met bewoners geven een ander beeld.

Op de kade komt de Syrische Halil (19) aangefietst. Hij komt terug van zijn werk bij een magazijn in Barendrecht, dumpt z’n tas en gaat buiten zitten. De zon schijnt. Halil betaalt een paar honderd euro per maand voor zijn hut die hij deelt met een landgenoot. Dit is de ‘eigen bijdrage’ die werkende vluchtelingen moeten betalen voor hun opvang. De kamer is te klein voor twee, zegt hij. “Als ik de hele dag op m’n kamer ga zitten, voelt het als een gevangenis.”

Gedeelde ruimte, kleiner dan een cel

De cabine die de statushouders moeten delen is zo’n twee bij drie meter, kleiner dan een cel. De meeste hebben geen raam. Er passen net twee bedden in en er is nauwelijks ruimte om te draaien of spullen op te bergen. In de gangen staan veel deuren open, voor betere wifi-ontvangst. Ze hebben lakens voor de deurpost opgehangen.

Halil heeft geluk: hij heeft overdag werk. Voor de meesten op de kade is dat niet zo. Zonder Nederlands of Engels is een baan vinden lastig. Daarom is snelle inburgering en de taal leren belangrijk, maar de gemeente moet dit opstarten en de meeste statushouders zijn gekoppeld aan gemeenten buiten Rotterdam.

“Ik heb de pech dat ik ben gekoppeld aan Albrandswaard”, zegt Yasim el Omar (21). Hij zit op de kade op zijn elektrische fiets. “Ik vraag de hele tijd aan Albrandswaard wanneer ik kan beginnen, maar ze zeggen dat ik eerst moet wachten tot ze mij een huis geven.” Andere statushouders op de kade zeggen hetzelfde: pas als ze een huis krijgen toegewezen, kan hun gemeente de inburgering opstarten.

Senait Teklezghi, locatiemanager van het schip, herkent de problemen. Eigenlijk zouden de vluchtelingen met hun verblijfspapieren op zak al moeten zijn begonnen aan hun leven in Nederland. Maar ze ziet dat het velen niet lukt vanaf het schip. Waarom? “Ik denk dat de omstandigheden niet ideaal zijn.”

De meeste bewoners zeggen al langer dan een jaar op het schip te zitten. Eerder was afgesproken met de gemeente Rotterdam dat statushouders binnen zes maanden doorstromen naar een woning. Die termijn wordt zelden gehaald, zegt Teklezghi. De maximale verblijfstermijn op het schip is volgens Rotterdam vorig jaar “losgelaten”. “Er gelden nu geen harde uitstroomafspraken meer”, zegt de woordvoerder van wethouder Faouzi Achbar (Denk). Achbar wil zelf geen interview geven over de locatie waarvoor hij politiek verantwoordelijk is.

Zolang ze niet doorstromen, moeten de statushouders zich op de Silja vermaken. Elke dag is hetzelfde, zegt de Syrische veertiger Madi. Madi doet de hele dag niets anders dan wandelen naar dek zes – het dek waar je mag roken. “Ik ga naar dek zes, roken, en weer terug. Roken, en weer terug. Dat de hele dag. ’s Avonds drogeer ik mezelf om te kunnen slapen.” Bij de vraag hoe zijn leven is, kijkt hij zijn vriend aan. “Pfff. Hij vraagt aan mij hoe mijn leven is.” Zijn ogen worden week.

Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) wil statushouders geen voorrang meer geven op sociale huurwoningen. Hierdoor blijven de statushouders nog langer op plekken als de Silja.  

The Grand Buffet

‘Welcome to the grand buffet’, staat op het bordje naar het scheepsrestaurant. Locatieleider Teklezghi leest het dagmenu voor. Kippensoep, verschillende salades, bonenstoofpot, couscous, calamari en geroosterde kip. “Best gevarieerd.” Over het algemeen is het eten van goede kwaliteit, zegt ze, “in die zin dat het niet bedorven is”.

Bij de bewoners regent het klachten. Ze noemen de maaltijden “een verschrikking”, zouden er “ziek” van worden en gaan nog liever met honger naar bed. Verontwaardigd laten ze foto’s zien. Grote stalen bakken met daarin een bruine saus. Een grote pan met een wit laagje dat “bedorven melk” zou voorstellen. Een berg rijst “zo hard als steen”. In maart liepen de frustraties zo hoog op dat een groep bewoners uit het restaurant opstond en ander eten eisten. Steeds meer mensen sloten zich aan en zo was er opeens een opstand op het schip– tegen de cateraar en het COA. De politie moest erbij komen.

Teklezghi: “Ik heb daarna met een groep vertegenwoordigers van de demonstranten gepraat. Ik heb gezegd dat dit niet de manier is om hun ongenoegen te uiten.” Maar helemaal ongelijk wil ze hen niet geven. “Het is niet zo dat de klachten nergens op gebaseerd zijn. Bepaalde dingen kunnen beter, daar ben ik eerlijk in.”

De statushouders kunnen niet kiezen voor een eigen maaltijd. Hun leefgeld bedraagt 15 euro per week – niet genoeg om eten van te kopen. Hun status in Nederland geeft ze recht op een uitkering, maar omdat ze nog steeds bij het COA verblijven krijgen ze die niet.

Elke dinsdag melden

Tijdens de rondleiding komt Hosain Alswis (27) er op zijn slippers bij staan. Hij tikt op zijn Google Translate-app een Arabisch berichtje, en laat de vertaling lezen. “Het is hier verschrikkelijk”, staat er.

Alswis verloor onlangs zijn moeder, die nog in Syrië woont. Het was een maandagavond en hij ging naar een vriend om te rouwen. Op dinsdag is er meldplicht voor de bewoners. Als je niet komt wordt je leefgeld ingehouden. Alswis was te laat terug. “Ik vertelde dat ik het vergeten was omdat mijn moeder was overleden”. Weet je wat ze zeiden? Dan hebben we een overlijdensakte of medisch rapport nodig als bewijs. Maar hoe moet ik aan een overlijdensakte uit Syrië komen?” Volgens het COA wilde de man ontheffing van zijn meldplicht, omdat hij naar de begrafenis in het buitenland wilde. Daar is nu eenmaal een bewijsdocument voor nodig.

Het melden en afstempelen is een kleine moeite, maar symboliseert voor veel vluchtelingen hun beknotte vrijheid. "Waarom moeten wij elke week stempelen? We hebben toch verblijfspapieren? We zijn toch vrij?", zegt Ali Allaf (28). Hij vluchtte op zijn zeventiende uit Syrië en leefde in tentenkampen in Libanon en Griekenland. Hij keek uit naar het moment dat hij met een verblijfsvergunning aan zijn leven kon beginnen, maar leeft nu nog steeds op een vluchtelingenschip. Met drie tassen kleding als enige bezit. "Je kunt hier niks zelf bepalen. Wat je eet, wanneer je de was doet, alles wordt hier voor je bepaald." Soms wil hij huilen. "Wat is er gebeurd met mijn leven, dat ik hier zit op mijn 28ste?"

Ali Allaf heeft wel een bezigheid gevonden. Hij organiseert muziekavonden op de Silja. Op dek acht, de zaal van de voormalige ‘Moonlight Disco’, speelt Allaf elke vrijdagavond op zijn oed, een Arabisch snaarinstrument. Dan wordt er gedanst. Tot tien uur ’s avonds. Daarna moet het stil zijn op het schip, zo schrijven de COA-regels voor.

Met dank aan de auteurs Martin Kuiper, Andreas Kouwenhoven en NRC.


0 reacties

Laat een reactie achter