Elijah van den Steen (12 jaar) speelt rugby sinds hij vijf jaar oud is. Het is een stoere sport, want het gaat er ruig aan toe. Je wordt gebeukt, geduwd en getackeld. Elijah wil heel goed worden, zodat hij later belangrijke rugbywedstrijden mag spelen, ook in het buitenland. Hij traint zes keer per week: bij de Rotterdamse rugbyclub en het talentenprogramma van Rugby Academy ZuidWest.
Wat vind je leuk aan rugby?
“Ik heb veel energie en die kan ik in rugby kwijt. Maar ik leer ook veel. Je wordt sterk, krijgt zelfvertrouwen en gaat steeds slimmer spelen. Dat is leuk.”
Wat moet je doen in deze sport?
“Rugby is een balsport met een ovale bal. Je scoort punten als je de bal achter de doellijn van de tegenstander krijgt. Je mag met de bal rennen en kicken (tegen de bal trappen), maar gooien mag alleen naar achteren (van het doel af). Je verdedigt door de tegenstander te tackelen en te duwen.”
Zo! Dan draag je zeker veel bescherming.
“Nee, het is geen American football! Wij dragen alleen een bitje.”
Met al dat beuken en botsen? Dat klinkt pijnlijk.
“Ik heb een keer mijn arm gebroken en mijn enkel gekneusd, maar er zijn technieken en regels waardoor het veilig blijft. Leren tackelen kost veel tijd, en je mag bijvoorbeeld niet iemands gezicht raken.”
Je kunt dus niet zomaar even een potje rugby doen.
“Tuurlijk wel! In de zomer speel ik het op een sportveldje hier in de wijk. Als anderen mee willen doen, leg ik de regels uit en dan gaat het best goed.”
Door Anne-Rixt Korte