Han van der Horst is historicus, schrijver en columnist. Zijn laatste boek, Zwarte Jaren, gaat over Nederland in de Tweede Wereldoorlog. We zitten bij Han thuis op de bank omgeven door rijen geschiedenisboeken, schilderijen, tikkende klokken en Perzische tapijten. We zijn honderd jaar terug in de tijd. Als historicus is Han een groot kenner van de Nederlandse geschiedenis en weet veel van de lokale geschiedenis van Schiedam en Oud- en Nieuw Mathenesse. Voor lange tijd waren Mathenesse en Schiedam verbonden als één gemeente. Met boeken, oude kaarten en internet begint onze speurtocht naar de wortels van het verleden van Mathenesse.
“Vergelijk Mathenesse van 1000 jaar geleden met de Waddenzee”, zegt Han (72). “Een gebied met water en zandplaten die bij eb droogvielen. Mathenesse is in feite land dat gewonnen is op de rivier de Maas en op de zee.”
Drassig gebied
Het moerassige gebied vol slikken, schorren en zandbanken grenst ten zuiden aan de rivier de Maas en aan oostzijde aan het riviertje de Schie. Het gebied dat bij eb droogvalt heeft veel potentie als waardevolle grond. En al in de 11e eeuw leggen mensen een dijk aan en begint de inpoldering van het drassige gebied. Han: “Het is de dijk waar nu nog steeds de Rotterdamse/Schiedamse dijk loopt. Benedictijner monniken uit Egmond met kennis van het omzetten van water in land organiseerden en financierden de ontginningen.”
De dijk verdeelt het gebied in twee zones: a. het binnendijkse gebied Oud Mathenesse en b. het gebied buiten de dijk met de naam Nieuw Mathenesse. De moerassige wildernis verandert na verloop van jaren in een weidegebied waar koeien, paarden en varkens kunnen rondscharrelen en boerderijen en molens verrijzen.
De heren van Mathenesse
Het winnen van land uit water in een getijdengebied is business. Langs heel de Hollandse, Zeeuwse en Vlaamse kust is het gebruikelijk. Voor de landaanwinning waren lokale investeerders nodig. Er moesten niet alleen dijken worden aangelegd, maar ook sloten gegraven en buizen (duikers) door dijken worden gestoken waardoor overtollig water kon wegstromen. Later kwamen er molens bij om het overtollige water uit de laaggelegen polder op te pompen en te lozen op een ringvaart of open water.
De oudste bekende financier van de inpoldering van Mathenesse is Dirk Bokel. Hij heeft een kasteel op het huidige Weena en laat rond 1250 een dam in de Schie bouwen waardoor de kleine polder Riviere in de bocht van de Schie kan ontstaan. Vervolgens legt hij ook de aangrenzende polder Oud Mathenesse aan. Han: “Als de dochter van graaf Floris IV van Holland, Aleida van Henegouwen, de kleine polder Riviere van Dirk Bokel koopt, laat ze er in 1262 een kasteel bouwen op de grens met de Oud Mathenessepolder met de naam ‘Huis te Riviere’.”
Ambacht
Het kasteel vervalt na de dood van Aleida aan de graaf van Holland. Hij geeft het in bruikleen aan een kleinzoon van Dirk Bokel, met de naam Dirk van Mathenesse. Vanaf dat moment, het is dan 1276, krijgt het kasteel van Aleida de naam ‘Huis Mathenesse’, naar het ingepolderde gebied Mathenesse tussen Schiedam en Rotterdam. Het is dan voor het eerst dat het ambacht Mathenesse (een ambacht is de kleinste bestuurlijke eenheid op het platteland) in documenten wordt genoemd. Han: “De Heren van Mathenesse hadden privileges en mochten van de graaf belastingen heffen en mensen op bepaalde posities benoemen.”
Polder Mathenesse verkocht aan Schiedam
Han heeft een gedenkboek over Rotterdam 1328-1928 op schoot met interessante feiten over Mathenesse. Daaruit blijkt dat de Mathenessepolder weliswaar eeuwenlang in het bezit blijft van de Heren van Mathenesse, maar na vierhonderd jaar regeren over de polder is het gedaan met hun bevoorrechte positie. “De familie en nazaten van Dirk verkopen in 1688 hun heerlijke rechten in Mathenesse aan de gemeente Schiedam. Veel lokale edelen zaten in geldnood en verkochten noodgedwongen hun land aan de omringende steden.” Van het Huis Mathenesse is nog een ruïne over naast het huidige stadskantoor van Schiedam als tastbaar bewijs dat het ooit heeft bestaan.”
Wind- en watermolens
Het idee dat tussen de snelwegen, spoorlijnen, dijk en trambanen vroeger vele molens hebben gestaan is nauwelijks nog voor te stellen. Han vraagt of we weleens van de site ‘alle molens’ hebben gehoord. Nee, moet ik bekennen. Via de site www.allemolenskaart.nl zien we in een oogopslag dat er diverse molens in Mathenesse stonden. De site geeft een omschrijving met vaak een afbeelding en functie. In Oud Mathenesse waar nu de A20 ligt, net achter het station van Schiedam, staat eeuwenlang de windmolen ‘Oud Mathenesse’. De eerste is in 1469 gebouwd en gesloopt in 1789 en de tweede werd gebouwd in 1789 en gesloopt in 1893. Deze molens zijn bedoeld om het overtollige water uit de polder af te voeren. Ook in Nieuw Mathenesse staan diverse molens, zoals de ‘Nieuwe Mathenessemolen’ uit 1791, die in 1923 werd gesloopt. Ook molens ‘de Vlijt’ en ‘Burgemeester Knappert’ zijn gebouwd en weer gesloopt. Op de grens tussen Schiedam en Mathenesse staan zeven windmolens voor het malen van koren met namen als ‘Witte Molen’ en ‘Eendracht’. Dat moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest.
Zelfstandige gemeente
Tijdens de Franse overheersing kan Mathenesse in 1795 zelfstandig worden. De Fransen vonden het bestuur middeleeuws aandoen met oude adel, schouten en heerlijkheden. Han: “De Fransen en patriotten hebben voor de bestuurlijke vernieuwing gezorgd. Alle poldertjes kwamen er als gemeentes uit. Zo ontstonden de gemeente Kethel, de gemeente Vlaardingenambacht en de gemeente Oud- en Nieuw Mathenesse.” Na een korte onderbreking in 1811 waarin Schiedam, zowel Spaland, Kethel en Mathenesse annexeert, is Mathenesse in 1817 wederom een zelfstandige gemeente met een burgemeester, een eigen wapen, ambtsketen en gemeentestempel. Het gemeentewapen is gebaseerd op het oude familiewapen van de familie ‘Van Mathenesse’. “Mathenesse telt in 1865 circa 550 inwoners, weet Han te vertellen, heeft boerderijen, zoals ossenmesterij van Wittkamp en molens op haar grondgebied, een eigen school, maar geen eigen raadhuis”.
Carrière
Drie burgemeesters heeft Mathenesse gehad. De eerste burgemeester van Oud- en Nieuw Mathenesse is Willem Nicolaas Cool (1825- 1851), de tweede M. den Held (1852-1862) en de laatste is Pieter Jacob van Dijk (1862-1866). Over de laatste weet Han te vertellen dat hij op een gegeven moment Mathenesse achter zijn naam plaatst. Hij noemde zich zo na zijn benoeming tot burgemeester van Schiedam. Waarom doet een man zoiets? “Omdat het deftig was een dubbele naam te hebben.”
Opheffen van de gemeente Mathenesse
Het rijk constateert in de jaren vijftig van de negentiende eeuw dat veel kleine gemeentes niet levensvatbaar zijn en moeten worden opgeheven. Zo komt er een einde aan het zelfstandig bestaan van Oud- en Nieuw Mathenesse, maar ook van bijvoorbeeld Nieuwland en Kethel. Oud- en Nieuw Mathenesse zijn vanaf 1866 onderdeel van de gemeente Schiedam en burgemeester Van Dijk Van Mathenesse maakt een carrièresprong.
Opkomst industrie
De grens van de opgeheven gemeente liep dwars door de Broersvest. Eerst kwamen er branderijen en huisjes langs de oostkant van de Broersvest, daarna langzaam maar zeker ook langs de Buitenhavenweg. Schiedam heeft door de opkomende industrie ruimte nodig heeft voor de jeneverproductie. Denk aan een glasfabriek, zaagmolen en pakhuizen, die allemaal langs de Buitenhavenweg een plekje vinden. Ook verrijst er een wijkje met arbeiderswoningen ‘het Nieuwsticht’ in 1855. De polder Mathenesse met een zee van ruimte biedt ook mogelijkheden als waterwingebied voor de inwoners en industrie van Schiedam, zo verschijnt er in 1890 in de weilanden een watertoren.
Pannenkoekenhuis
Tastbare herinneringen aan de gemeente Oud- en Nieuw Mathenesse zijn er nog steeds. De school is nu een pannenkoekenhuis en ligt op de kop van de Buitenhavenweg. De ambtsketen en de bodebus zijn in het bezit van het Stedelijk Museum Schiedam en het stempel van de gemeente met het wapen is in bezit van het Museum Rotterdam.
Havens in de weilanden van Nieuw Mathenesse
Door de aanleg van de Nieuwe Waterweg in 1872 was Rotterdam goed te bereiken en de internationale scheepvaart groeit dan ook snel. Er zijn veel havens nodig op Zuid, in Feijenoord en in West. “De man achter de havenontwikkeling van Rotterdam is Gerrit Jan de Jongh, directeur van Gemeentewerken”, vertelt Han. “Hij plant de ene haven na de andere en gaat na aanleg van de Parkhaven en Sint Jobshaven (Schiemond) steeds meer westwaarts. Voor de ontwikkeling van de Keile-, Lek-, IJssel- en Koushaven in de Nieuwe Mathenesserpolder is het nodig dat Rotterdam in 1909 een deel van Schiedam annexeert.” De aanleg van de havens gaat snel: de Keilehaven is gereed in 1910, de Koushaven in 1911 en Lek- en IJsselhaven in 1916. Maar Rotterdam wil nog meer havens en heeft nu ook haar oog laten vallen op het waterwingebied van Schiedam.
Havenbaronnen betalen mee
In ruil voor eeuwigdurende waterlevering mag Rotterdam van Schiedam in de weilanden van Mathenesse havens graven. De gemeente Rotterdam analyseert dat er grote behoefte is aan terreinen voor overslag van stukgoed en maakt een plan voor de aanleg van drie insteekhavens, een netwerk van spoorlijnen, een rangeerterrein, opslagloodsen voor stukgoed en kantoorgebouwen. Al met al een kostbare investering, maar de gemeente Rotterdam wil niet alleen opdraaien voor de kosten en wacht af. Pas als havenondernemers willen meebetalen aan de aanleg van Merwehavens is de kogel door de kerk en kan men in 1923 starten met de bouw. Hiervoor sneuvelt de eeuwenoude molen ‘Nieuw Mathenesse’ in 1923, maar ook de watertoren van Nieuw Mathenesse uit 1890 krijgt de sloopkogel. In 1930 zijn de Merwehavens gereed voor gebruik. Han heeft nog veel meer te vertellen over de geschiedenis van onze wijk, maar voor nu nemen we afscheid. Het zoeken naar de roots van Mathenesse maakt duidelijk waarom je nauwelijks merkt dat je van de ene stad naar de andere staat gaat. Het is altijd één gebied geweest.
Door: Annemarie Sour