Het lab van Poels en zijn bijdrage aan Covid-19

Redactie Over Mathenesse

25 september 2021

Artikel
Het lab van Poels en zijn bijdrage aan Covid-19

Foto’s

De Professor Poelsflat aan de Professor Poelslaan met daarachter het Serumpark vormt, samen met de twee “witte villa’s” op de hoeken van het park, een markante plek in de wijk. De geschiedenis van wat eens de Rijks Serum Inrichting was, gaat terug naar eind negentiende, begin twintigste eeuw.

Jan Poels

Het begon met de op 21 maart 1851 in Venray geboren Jan Poels. Hij studeerde Diergeneeskunde aan de Rijksveeartsenijschool in Utrecht. In die tijd kwamen regelmatig veeziekten voor waar men weinig van wist en waar men geen adequate behandeling voor had. Dat wekte de interesse van Jan voor bacteriologie. Na zijn afstuderen ging hij naar Rotterdam en vestigde zich in Delfshaven, waar hij zich vanaf 1893 toelegde op bacteriologisch onderzoek. Hij maakte daarbij gebruik van de diensten van het Gemeentelijk Laboratorium dat ook bacteriologischen serologisch onderzoek deed voor het Coolsingelziekenhuis en voor de lokale huisartsen. In die tijd kreeg hij van de regering de opdracht onderzoek te doen naar “de kalverziekte”, een ziektebeeld dat verschillende oorzaken bleek te hebben. Later, in 1900, gaf de regering hem opdracht om onderzoek te doen naar de “varkensziekte” waarmee waarschijnlijk de varkenspest werd bedoeld. Uiteindelijk werd in 1904 besloten tot de oprichting van de Rijks Serum Inrichting (RSI) dat zich zou richten op onderzoek en bestrijding van infectieziekten bij dieren. Poels was zijn tijd ver vooruit.

De RSI was aanvankelijk gevestigd aan de Vinkendwarsstraat in Rotterdam-Noord, maar groeide al snel uit haar jasje. De Gemeente Utrecht wilde het instituut graag naar Utrecht hebben omdat daar al de Rijksveeartsenijschool was gevestigd, maar de Gemeente Rotterdam wilde graag dat Poels met zijn activiteiten in Rotterdam bleef. Ze stelde daarom tegen een zeer lage rente kapitaal ter beschikking zodat er een stuk land achter Het Witte Dorp kon worden aangekocht. Op 25 augustus 1930 werd de eerste paal geslagen. Op 29 oktober 1931 werd het complex, bestaande uit een hoofdgebouw (de huidige Professor Poelsflat) met een tiental laboratoria, een terrein met diverse stallen en twee dienstwoningen (de Witte Villa’s) opgeleverd. Het adres was Professor Poelslaan 35. De dienstwoningen hadden als adres Professor Poelslaan 35 A. De Landenbuurt was nog niet gebouwd, dus leverde dat op dat moment geen problemen op. Toen de Grieksestraat en de Poolsestraat werden gerealiseerd, leidde deze huisnummering nogal eens tot verwarring.

Jan Poels heeft als eerste directeur van de Rijks Serum Inrichting de opening van de nieuwbouw niet meer meegemaakt.Hij overleed op 4 maart 1927 te Utrecht. Hij was vanaf 1911 bijzonder hoogleraar bacteriologie in Leiden en van 1 september 1917 tot juli 1924 persoonlijk hoogleraar praktische toepassing van sera en vaccins aan de Rijksveeartsenijschool in Utrecht. In Leiden ontving hij een eredoctoraat.

RSI en CDI

In 1959 werd de Rijks Serum Inrichting (RSI) samengevoegd met het in 1930 opgerichte Staats Veeartsenijkundig Onderzoeksinstituut (SVOI) in Amsterdam en kreeg de naam Centraal Diergeneeskundig Instituut (CDI). In de buurt bleef men het echter gewoon “Het Serum” noemen. Vanaf 1970 verhuisden alle activiteiten naar het nieuwe Centraal Diergeneeskundig Instituut in Lelystad. Die verhuizing was in 1982 afgerond. Inmiddels is het door verschillende splitsingen en samenvoegingen een onderdeel van de Wageningen Universiteit.

De activiteiten

In “Het Serum” zoals het in de wijk genoemd werd, werd onderzoek gedaan en werden allerhande entstoffen (sera) geproduceerd om bepaalde ziekten zoals varkenspest, TBC, rabiës (hondsdolheid) mond- en klauwzeer (MKZ) en pokken te genezen of te voorkomen. Voor het maken en testen van die sera werden er allerhande dieren op het terrein gehouden om o.a. bloed af te nemen: koeien, paarden, vossen, varkens en kippen. Die dieren werden optimaal verzorgd om ze in topconditie te houden. De paarden kregen voldoende beweging en bij de koeien was een systeem geïnstalleerd waardoor ze hun mest op een bepaalde manier in een goot deponeerden en niet op de stalvloer zelf. Als je op de vroege zondagmorgen je raam open zette, hoorde je in alle stilte het gekraai van een haan en het geloei van de koeien. Af en toe was ook de geur van verse koeienstront te ruiken zodat je het gevoel kreeg dat je op het platteland woonde. Geweldig vond ik dat! We luisterden dan in die tijd steevast naar het radioprogramma ‘Weer of geen weer’ met Bert Garthoff, Leo de Beer en drs. Fop I. Brouwer die zijn betoog altijd afsloot met de woorden “...en alles wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit.”

Het landelijke karakter van de Professor Poelslaan werd ook nog eens versterkt door de aanwezigheid van “De Witte Burcht”, een Montessori-basisschool tegenover het hoofdgebouw van “Het Serum”. Het gebouw zag er uit als een boerderij met een schuin pannendak. Achter “De Witte Burcht” bevond zich aan de Barkasstraat de “Hoge Bomen School”, eveneens in landelijke stijl, maar met een verdieping. De naam is waarschijnlijk ontleend aan de hoge bomen die langs de singel die de scholen omsloot stonden. Het landelijke karakter veranderde toen de stallen van het CDI werden gesloopt om plaats te maken voor woningen en de scholen werden vervangen door woningbouw aan de Witte Dorphof. De locatie staat nu bekend als het “Robbeneiland”. Na de sloop van de stallen op het binnenterrein, werd een wijkpark aangelegd dat de naam “Serumpark” kreeg. Aan de Grieksestraat staat nog het originele quarantainestation dat vanaf het vertrek van het CDI tot op de dag van vandaag in gebruik is bij Diergaarde Blijdorp.

TBC

Vóór de verhuizing naar Lelystad werd nog een keer een open dag georganiseerd. Buurtbewoners en andere belangstellenden konden toen een kijkje nemen in de gebouwen en de stallen. Op de eerste verdieping in het hoofdgebouw was o.a. een zaal met een enorm glazen reactievat waar een melkachtige substantie in zat. “Hier kweken we Tubercolosebacteriën die we vervolgens verzwakken zodat we er vaccin van kunnen maken”, vertelde een medewerker enthousiast. De aanwezigen vroegen zich af of dat dan niet gevaarlijk was. “Jazeker wel, maar we zorgen er voor dat er geen bacterie kan ontsnappen,” waren de geruststellende woorden van de rondleider. We liepen toch net iets sneller de zaal uit dan dat we binnen gekomen waren…

Het Serumpark

Na het vertrek van het CDI, de transformatie van het hoofdgebouw naar woningen en de realisatie van seniorenwoningen op de plaats van de voormalige stallen aan de Professor Poelslaan, werd op de plaats van het binnenterrein een wijkpark aangelegd. Hier is plaats voor sport, spel en ontspanning. Buurtbewoners organiseren er kinderspelen en andere activiteiten. De Witte Villa’s aan de Grieksestraat en de Poolsestraat hebben in de loop der tijd wisselende bestemmingen gehad. De grootste van de twee zal dienst gaan doen als jongerenhub en in de kleine komt volgend jaar waarschijnlijk een kookgelegenheid. Binnenkort krijgen beide villa's de functie van huis van de wijk en jongerenhub.


Door: Cisca van Bommel

0 reacties

Laat een reactie achter