Han van der Horst is historicus, schrijver en columnist. Voor langere tijd waren Mathenesse en Schiedam verbonden en vormden één gemeente. In het vorige nummer kwam het ontstaan van de polder van Mathenesse (Oud Mathenesse) en het aanleggen van de havens (Nieuw Mathenesse) aan bod. Nu volgt nu het laatste deel over visionaire ondernemers, de landhonger van Rotterdam, het bombardement, wederopbouw bloei en verval.
Voor de ontwikkeling van havengebieden meer westwaarts is het nodig dat Rotterdam in 1909 een deel van Schiedam, de Nieuwe Mathenessepolder annexeert. “De man achter de havenontwikkeling van Rotterdam is Gerrit Jan de Jongh, directeur van Gemeentewerken”, vertelt Han. Hij plant de ene haven na de andere. De aanleg van de uitbreiding van de havens gaat snel: de Keilehaven is gereed in 1910, de Koushaven in 1911 en Lek- en IJsselhaven 1916. Maar Rotterdam heeft meer havens nodig en claimt ook het waterwingebied van Schiedam. Op die plek komt de Merwehaven.
Visionairs
Vooral aan de overslag van stukgoed is behoefte analyseren de Jongh en een aantal visionaire ondernemers. Deze pioniers zien een wereldmarkt voor grote zeeschepen, die stukgoed (fruit en sap) vervoeren. Door de aanleg van het Suezkanaal en het Panamakanaal kunnen diepe zeeschepen makkelijker naar Europa komen en daarmee naar Rotterdam. Dit vraagt wel om diepe havens voor deze zeeschepen. Was een haven honderd jaar geleden maximaal 8 tot 8.5 meter diep, de nieuwe havens moeten een diepte van minimaal 10 meter krijgen. Het plan omvat drie insteekhavens1 met een gemeenschappelijke monding, een spoorwegknooppunt, een rangeerterrein, opslagloodsen en kantoorgebouwen.
Schiedams landbouwgebied verandert in Rotterdamse haven
Deze ideeën zijn vooruitstrevend. Voor velen te ambitieus en te duur. Jarenlang blijven de plannen van deze pioniers in de lade liggen. Na jaren van overleg, masseren en lobbyen staat het financiële bouwwerk en de fase van droom naar daad kan ingaan. Het afgraven van de polder voor het aanleggen van de havenbekkens van de Merwehaven begint in 1923 op de grond waarvan het overgrote deel nog binnen de gemeente Schiedam ligt. De grenswijziging van Schiedams naar Rotterdams grondgebied vindt plaats op 24 december 1925. Pas in 1930, een kleine 15 jaar na de eerste ideeën, is de Merwehaven gereed voor gebruik. De vooruitziende blik van deze ondernemers over de groei van stukgoed vervoer komt uit. Het aantal grote zeeschepen naar Rotterdam verhonderdvoudigde in korte tijd.
Bombardement
Veel plezier hebben de havenondernemers en de gemeente niet van hun investeringen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raken zowel de Merwehaven als Vierhavens in het laatste oorlogsjaar zwaar beschadigd. Kades en gebouwen zijn tijdens dit bombardement in 1945 vernield en daarmee onbruikbaar. Tijdens de wederopbouwperiode krijgt de haven voorrang boven de wederopbouw van de stad: kades worden hersteld en nieuwe gebouwen verrijzen, zoals het Rijksmonument de Citrusveiling van de architect Maaskant, maar ook kantoren en loodsen. Enkele gedenkstenen in het havengebied verwijzen naar dit tweede, vaak vergeten, bombardement.
Witte Dorp
In de Oud Mathenessepolder nabij het huidige Marconiplein, heeft de gemeente Rotterdam plannen voor een nooddorp. De architect J.J.P. (Jacobus Johannes Pieter) Oud ontwerpt een aantal kleine witte arbeidswoningen, die als snel de naam het Witte Dorp krijgt. De tijdelijke voorziening blijft tot in de jaren tachtig staan (lees op pagina 6 meer over de historie van het Witte Dorp).
Nieuwe kwaliteitswoningen in Oud Mathenesse
De gemeente Schiedam, nog eigenaar van de Oud- en Nieuw Mathenessepolder, bestaande uit weilanden, sloten met her en der een molen, ziet een ander type stadswijk voor zich. Een middenklasse wijk. Met de komst van de havens en het ontstaan van nieuwe werkgelegenheid moet er ook huisvesting komen voor mensen uit en rond de havens en voor stedelingen, zoals ambtenaren en onderwijzers. Schiedam zet in op kwaliteitswoningen. Het gemeentebestuur stelt de Amsterdamse civiel ingenieur Marinus van Praag aan. Hij krijgt in 1922 de opdracht om de nieuwe wijk Mathenesse te ontwerpen en de bouw van de woningen te coördineren. Het plan omvat singels, een stadsvijver, brede lanen, pleinen, parken en een rioolgemaal. Geen arbeiderswijk, maar een wijk voor de middenklasse.
Speculatie
Het goedgekeurde stedenbouwkundige plan van Marinus van Praag komt tijdens de realisatie van het plan in de verdrukking. Woningcorporatie Vereeniging Volkshuisvesting geeft in 1925 aan dat ze in de woningmarkt een overschot aan huurwoningen verwacht. Dat betekent dat de huren onder druk staan, lees goedkoper worden. De woningcorporatie haakt af. Het plan is te duur en daarmee financieel onhaalbaar. Nieuwe spelers, zoals Rotterdamse aannemers, zien wel kansen. Ze bouwen meer woningen dan Van Praag had bedacht en gebruiken goedkopere materialen. Van het evenwichtige ontwerp van Marinus is weinig meer over.
Annexatie
De landhonger van Rotterdam is niet te stillen, weet Han van der Horst. Grote delen van de polder Nieuw Mathenesse en een deel van Oud Mathenesse (Witte Dorp) zijn door Schiedam in 1909 en 1921 overgedragen aan Rotterdam. Maar Rotterdam wil meer. Han: “De directeur Gemeentewerken H.S. de Roode maakt een plan voor Groot-Rotterdam dat het oppervlakte van de Maasstad in een klap moet verdubbelen. “Rotterdam wil niet alleen de polders Nieuw- en Oud Mathenesse inlijven, maar ook de steden Schiedam en Vlaardingen annexeren. En meer naar het oosten aast Rotterdam ook op Capelle aan den IJssel.”
Grenscorrecties
De Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland verwerpt dit Groot Rotterdam-plan in 1929. Van der Horst: “Maar de grenscorrecties tussen Rotterdam en Schiedam gaan door. In 1934 en in 1939 zijn nog enkele delen van de Oud- en Nieuw Mathenessepolder aan Rotterdam afgestaan. De Hogebanweg vormt van de jaren dertig de grens tussen Schiedam en Rotterdam.” Door de uitleg van Han is het ook beter te begrijpen dat je als bewoner nauwelijks merkt dat je van de ene stad naar de andere stad loopt. Want het is historisch gezien altijd één gebied geweest. Dat merk je niet alleen aan de architectuur, maar aan de hele opbouw van de twee wijken met haar singels, benedenbovenwoningen en ‘Haagse’ portiekwoningen. Het is wellicht ook de verklaring dat sommige Rotterdammers denken dat de wijk Oud Mathenesse bij de gemeente Schiedam hoort en Rotterdam ophoudt bij de rafelrand van de stad, het Marconiplein.
Bloeiende Fruitport
Na de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw in de jaren vijftig, ontstaat een bloeiperiode voor het havengebied MerweVierhavens. Schepen varen af en aan, treinen op het rangeerterrein van de Marconistraat worden geladen met bananen, sinaasappels en mango’s. Het fruit domineert de handel en dit havengebied specialiseert zich erin. Een modern logistiek centrum voor de overslag en distributie van fruit, verse groenten en vruchtensappen maakt in de jaren zeventig en tachtig van Merwe-Vierhavens de nieuwe Rotterdam Fruitport.
Verval
De opkomende automatisering in de jaren negentig verandert alles. Vele arbeidsplaatsen verdwijnen, de binding met de omringende wijken waar veel havenarbeiders wonen, zoals Spangen, Bospolder, het Witte Dorp en Oud Mathenesse vermindert. Grote op- en overslag fruitbedrijven vertrekken uit het gebied en panden komen leeg te staan. Opbouw, bloei en afbouw, de levenscyclus van elk gebied vindt ook hier plaats.
Op naar een stadswijk
Pioniers en creatieve bedrijven als ontwerpers en kunstenaars zijn de afgelopen 25 jaar het gebied ingetrokken, zoals Joep van Lieshout, Vincent de Rijk en studio Makkink & Bey. Maar ook creatieve ondernemers als Weelde en de Fruitvis hebben het gebied ontdekt. De gemeente is druk bezig met het wijzigen van de functies in het gebied. In plaats van bedrijventerrein, havens en industrie moet het gebied veranderen in een duurzame innovatieve woon-werkwijk op de grens van haven en stad. Honderden hectare grond wachten op mooie visionaire duurzame plannen.
Door: Annemarie Sour, foto: Laisa Maria