Op een warme zomerse vrijdagavond was er onverwachts een mooi geluksmomentje tijdens het werk.
Ik liep over het fietspad langs het Witte Dorp in de richting van de Tjalklaan, toen er vanuit het Witte Dorp een moeder met drie kinderen kwam aangelopen. Aan haar hand had ze een klein jongetje van een jaar of drie. Ze wees hem op mij waarop hij direct op mij toe rende.
Ik zakte door mijn knieën en hoorde hem vertellen dat hij net was gevallen. Met een zaklamp onderzocht ik hem. Hij had een schaafplek op zijn knie. Toen ik hem een hand gaf, werd het van hem uit al snel een knuffel.
Zijn zus van zo’n zeven jaar kwam ook op mij toe en gaf me ook een knuffel. Zij was erg aan het huilen, dikke tranen liepen over haar wangen. Ze vertelde verdrietig dat ze van mama niet bij haar vriendinnetje mocht slapen. Met in mijn armen de twee kinderen keek ik de moeder aan die op enige afstand was blijven staan.
De kinderen waren onderweg naar de metro, dus we liepen met elkaar in die richting zodat ze naar huis konden. De één in mijn armen en de ander aan de hand. Uiteindelijk begreep ze wel dat als je geen tandenborstel bij je hebt, logeren niet heel handig is. Zodoende verdwenen haar dikke tranen en verscheen er een lach op haar gezicht.
Na vijftien jaar vind ik juist door zulke momenten het politiewerk nog elke dienst bijzonder mooi.
Volg Jurre op Instagram: @politie.jurre.