We zitten schuin tegenover het huis van Ed op het Damloperplein op een bankje. Op gepaste afstand van elkaar met gewassen handen, maar zonder mondkapje. Op steenworp afstand van zijn geboorteplek: een wit huisje aan de Bomstraat waar hij op 05-04-1954 ter wereld kwam als 5e kind. Zijn moeder was opgegroeid in de wijk, woonde er met haar eerste man, later met haar 2e man de vader van Ed tot aan haar dood in 2013. “Het Witte Dorp was een hecht dorp waar iedereen elkaar kenden”, zegt Ed. “De broers van mijn moeder woonden er en mijn neven en nichten.” Verscholen achter de dijk en het Marconiplein was het centrum van Rotterdam ver weg.
Lege polder
De internationaal bekende architect Oud, een van de oprichters van de Stijlgroep, had in de polder Spangen een aantal woningbouwblokken ontworpen tussen 1918 en 1920. Direct daarna mocht hij in de aangrenzende nog bijna lege Mathenessepolder een nooddorp ontwerpen. In 1922 werden de tijdelijke huizen gebouwd als een stap om de ergste woningnood voor de armen in Rotterdam op te lossen. Een paar jaar later werd ging de gemeente Schiedam aan de slag met het ontwerpen van de rest van de Mathenessepolder met woningen en winkels. De wijk Oud-Mathenesse met singels, enkele parken, portiekwoningen en winkelstraat de Franselaan werd in de jaren dertig gebouwd. Op de grens tussen Het Witte Dorp en Oud Mathenesse verscheen een indrukwekkend schoolgebouw met de poëtische naam de ‘De Hoge Bomen. Daarachter kwam het 2e schoolgebouw de Witte Burcht, de kleuterschool. De scholen omgeven door water lagen op een eilandje en vormden als ware de grens tussen de twee wijken.
Kakwijk
“Oud Mathenesse was voor ons de kakwijk. Die mensen haalden hun neus voor ons op. Het Witte Dorp was voor hen een asociale buurt waar ze niet kwamen. Ik ging naar de school de Hoge Bomen waar ook de kinderen uit Oud Mathenesse naar toe gingen. De kinderen uit Oud Mathenesse mochten niet met ons spelen. Soms werd ik door hen gepest. Hadden we ruzie werd ik uitgescholden voor “asociaal pleur lekker op naar het dorp.”
Sprekend zijn vader
“Ons huis bestond uit tweeverdiepingen. Ik schat zo’n zestig vierkante meter voor 8 personen. Beneden was de woonkamer, daarnaast een keukentje en het zijkamertje was de plek om te eten. Boven waren 2 slaapkamers. Ik sliep met mijn 4 broers op de ene kamer en mijn ouders op de andere slaapkamer en mijn halfzus op de overloop. Dat waren kamers met een schuin dak en zonder verwarming. We hadden geen douche, maar gingen elke week in de teil. Ik had pech dat ik als bijna jongste met mijn jongste broertje als laatste in de teil met water zat waar de rest van de familie zich al mee had gewassen. Ik speelde altijd buiten, zomer en winter en in korte broek. Hardrennen en voetballen. Voordat ik naar school ging voetbalden we eerst op het pleintje voor onze school. Mijn klasse leraar heeft me een keer tijdens het hardlopen laten struikelen en ik werd naar huis gestuurd. Mijn pa is direct naar school gegaan en zei tegen mijn leraar: “Als jij nog een keer aan mijn zoon komt, sla ik je dood.” Nooit meer last gehad van die man. Dat rechtstreeks iemand aanspreken heb ik van mij pa geleerd. Direct op iemand afstappen en contact maken. Dat wil niet zeggen dat ik een vechtersbaas ben, maar ik kom wel voor me zelf op.
Van alle markten
Mijn pa werkte in de isolatie van tanks voor de olieraffinaderijen. Later zat hij in het transport en eindigde hij als chauffeur voor de directie van Smit Internationale.” Voor zijn pa was het een promotie, maar Ed ziet dat anders. “En maar wachten op zo’n man dat hij uit een vergadering kwam en dan weer ergens anders naar toe brengen en weer wachten.” Als dertienjarige jongen in het midden van de jaren zestig had hij zelf geen idee wat hij wilde worden. Het werd uiteindelijk de koksschool. Maar hij zat er niet lang. “Een leraar gaf me en klap met een liniaal gaf en in een reflex gooide ik een vuistje, een gewicht van een kilo, naar zijn hoofd. Ik miste. Het betekende het einde van mijn schoolcarrière.“ Ed ging op zoek naar werk en belandde als veertienjarige in de Coca-Colafabriek aan de Van Deventerstraat. Vijf minuten fietsen van zijn ouderlijk huis. Fles cola schoonmaken met behulp van een machine. Schoonmaken en spelletjes spelen met collega’s, zoals in natte doeken leggen en dan keihard gooien naar een collega. Dat ging lang goed tot een van hen snel bukte en een bezoeker de volle laag kreeg. Ed diende als zestienjarige knul zijn ontslag in. Dat kon ik maar beter zelf doen anders kreeg ik een kruisje achter mijn naam.” Binnen no time had hij ander werk als bijrijder bij een transportbedrijf aan de Vierhavenstraat. Ook weer om de hoek van zijn huis. Het transportbedrijf Wondergem lag ter hoogte van het huidige Dakpark. “Als zestienjarige kostte je geen drol en kon je in principe overal terecht.” Tijdens zijn diensttijd haalde hij zijn grootrijbewijs en kon keerde bij zijn oude werkgever Wondergem aan de Vierhavenstraat terug. Zijn werk was het rijden met een Bedford Rijden van Rotterdamse haven naar Rotterdamse haven met koffie, thee, meel, containers en noem maar op. De stad kwam hij niet uit.
Huidenhandel
Als 27-jarige maakte hij een carrièreswitch en vond hij een baan om de hoek bij Binneveld en Schellen aan de Keileweg. Een expediteur in huiden waar zijn werk bestond uit de controle van de kwaliteit van koeienhuiden die met schepen uit Zuid-Amerika binnenkwamen en de controle van varkenshuiden uit Rusland. Trok hij de haren makkelijk uit de huiden was de kwaliteit slecht en werden ze teruggestuurd. “De huiden waren dan te veel aangetast en niet geschikt als leer voor de schoenenindustrie. De varkenshuiden stonken vreselijk”, herinnert Ed zich. De steigerbouw lonkte en Ed stapte over naar een andere bedrijfstak.
Sparta, wat is dat?
Voetballen was als kleine jongen al zijn grote liefde. Hij ging als jonger puber naar HWD ook bekend in de volksmond als de Hollandse Wijven Dieven. Het waren de sportvelden onder de rook van Mathenesse waar nu de viszaak van Schmidt in de vorm van een schip staat. Na HWD en Xerxes stapte hij over naar Schiedamse club SFC en speelde in de hoofdklasse van de amateurs als voorstopper. Na 17 jaar fuseerden twee Schiedamse clubs en stapte hij over naar DRZ (De Rode Zon). Ed is 37 jaar als hij in 1990 zijn carrière als amateurvoetballer beëindigt door het afscheuren van zijn knieband. Het woord Sparta valt niet een keer tijdens het gesprek. Een club om de hoek in Spangen waar heel Oud Mathenesse in optocht naar toe ging en nog steeds gaat. En Sparta? “Sparta, wat is dat? Hij kijkt er bijna vies bij. Niet zijn club, zoveel is duidelijk.
Brassband-tinder
De oma van Ed’s vrouw woont pal aan het pleintje in het Witte Dorp. Haar kleindochter, woont in Spangen, is regelmatig bij oma en kijkt naar de voetballende jongens op het pleintje. Ze speelt bij de brassband in Oud Mathenesse en Ed gaat er kijken. Achttien jaar zijn ze als ze verkering krijgen en nu na bijna 50 jaar nog steeds samen. Hij wil in het Witte Dorp blijven wonen dat staat als een paal boven water. “De saamhorigheid onder elkaar is zo groot. Wie hier geboren is wil hier blijven wonen.” Iedereen moet langs een ballotagecommissie van bewoners om een huis in het Witte Dorp te kunnen bemachtigen. “Er werd gekeken of je wel paste in het Witte Dorp.” Voor Ed is het geen probleem. Hij wordt goedgekeurd.
Scheuren
Ze krijgen een 3-kamerwoning aan de Karveelstraat van de woningcorporatie. Nadat hun tweede kind is geboren wil Ed een groter huis. Hij kan ruilen met iemand uit de Damloperstraat kleiner wil wonen. Woonde zijn moeder nog met zes kinderen in een driekamerwoning, Ed schuift door naar een vierkamerwoning met twee kinderen. Hij heeft het helemaal voor elkaar als na 57 jaar na de noodwoningen in aanmerking voor de eerste renovatieronde en de woningcorporatie besluit om van twee woningen een woning te maken. Door de tussenmuur weg te halen had Ed met zijn gezin ineens een achtkamerwoning. Lang plezier hebben ze niet van de vele ruimte. De niet-onderheide woningen krijgen klap op klap van zware shovels die langs de noodwoninkjes rijden om de straten van het Witte Dorp op te hogen. In de gevels van de woningen ontstaan scheuren.
4-ever
De discussie over de sloop van het Witte Dorp begint te zoemen in het begin van de jaren tachtig. Bewoners pikken het niet dat er over hun rug wordt besloten wat er met hun dorp gaat gebeuren en ze starten de actiegroep Het Witte Dorp Forever. Samen met opbouwwerker Johan Janssens organiseren ze acties tegen de sloop en voor inspraak. Het hoogtepunt van de actievoerders is als vijf bussen met 250 deels verklede bewoners afreizen naar het stadhuis aan de Coolsingel om bij toenmalig wethouder Pim Vermeulen af te dwingen dat ze inspraak krijgen in de plannen. Met de leus: “Er gaat geen kiezelsteen het dorp uit voordat we weten wat hier gebeurt’, voeren ze actie en zoeken de publiciteit.
Ed is een van de actievoerders. “We hebben destijds sociale huurwoningen afgedwongen, want we wilden hier blijven wonen.” In overleg met de bewoners werden vier architecten uitgenodigd, die ieder een ontwerp maakte voor het Witte Dorp nieuwe stijl in opdracht van het toenmalige WBR (Woningbedrijf Rotterdam) en de gemeente Rotterdam. Samen met de opbouwwerker bezochten de bewoners diverse projecten, in Rotterdam en Amsterdam om te zien wat architecten hadden gemaakt. Zodat ze een beeld krijgen wat ze in de praktijk kunnen verwachten van de nieuwbouw
De winnaar
Er werd een circustent op het Damloperplein gezet waar alle ontwerpen werden tentoongesteld. Bewoners mochten medekiezen welk ontwerp het meest passend is als alternatief voor hun Witte Dorp. De selectie is anoniem. Niemand weet of de winnaar een Rotterdamse dan wel Amsterdamse architect is. Het werd het ontwerp van de architect Paul de Ley, die het rode dak in rode baksteen laat terugkeren als basis van de woning en de witte muren vertaalt in grijswitte baksteen. De selectie van het ontwerp van de winnende Amsterdamse architect De Ley is niet de eerste keuze van Ed, maar hij vindt het best.
Containerwoning
Tijdens de sloop belandt het gezin Van Dillen zoals vele anderen in een containerwoning op de plek waar nu de moskee staat. Na twee jaar gratis kamperen in hun zeskamer-containerwoning verhuizen ze terug naar Damloperstraat naar een nieuwe woning op dezelfde plek waar hun oude woning stond. Het oude stratenplan van Pieter Oud is grotendeels hetzelfde gebleven evenals veel namen van straten. Voor de scholen de Witte Burcht en de Hoge Bomen is het Witte Dorpshof teruggekomen, appartementen voor ouderen rondom een binnentuin met hoge bomen en omgeven door water.
Bijna 75% van de bewoners keert naar al die jaren van sloop en nieuwbouw eind van de jaren tachtig terug in de nieuwe wijk. Zo hecht is de groep bewoners dat ze er twee keer verhuizen voor over hebben.
Mix maar geen menging
Maar langzaam maar zeker verandert de sfeer in hun dorp. Het gaat geleidelijk, maar de vernieuwing van bewoners is met de komst van de nieuwe corporatie Woonstad niet tegen te houden. “De sfeer is bedompter geworden”, concludeert Ed. “Als er een Nederlander uitgaat komt er een allochtoon voor terug. Als ik Woonstad hierover bel zeggen ze dat ik een racist ben. De mensen die er nu wonen schermen zich voor elkaar af. Van een open gezellige wijk zijn we een gesloten buurt geworden. Het was een witte arbeiderswijk, maar nu wonen er ook Chinezen, Pakistanen, Turken, Marokkanen, Surinamers en ga zomaar door. Alles is gemengd, maar het mengt niet. De oude sfeer is weg.”
Kerstbomen
Rond kerst en na Nieuwjaar moesten vreemdelingen niet in Het Witte Dorp komen. Kwam je er wel in, dan kwam je er niet goed uit, vertelt Ed. “De kerstbomen moesten beschermd worden. Dat was de opgave. Tot aan de dakgoot lagen de bomen opgestapeld. Meer dan 10.000!” Niet alleen bewoners verzamelden oude sparrenbomen, maar ook handelaren brachten vele dennen. Dan hoefden ze niet te betalen voor het stort. De sfeer tijdens de kerstbomenjacht was om te snijden. “Kwam hier een voor ons onbekende wagen rijden, ging er hup een 7-upfles door de achteruit. Bleek achteraf de wagen van de aardappelboer te zijn. Je verdedigde je kerstbomen met huid en haar.” In 1990 vond de laatste kerstboomverbranding plaats.”
Herinnering aan Oud
Ed is nu 66 jaar en is na 5 hartinfarcten volledig afgekeurd. Dankzij de steun van de vakbond FNV en zijn eigen alertheid heeft hij er nog een goede uitkering kunnen uitslepen anders had de bedrijfsarts hem afgescheept met een WIA-uitkering en dat is de helft van wat hij nu krijgt.
Waar hij spijt van heeft is dat hij niet heeft geknokt voor het behoud van een originele Witte Dorpswoning van de architect Piet Oud. Want de nieuwe huizen van Paul de Ley van dertig jaar geleden hebben niets te maken met het oorspronkelijk ontwerp . Een kopie van de bouwkeet in de kleuren van de Stijl (geel, blauw, rood) aan de voet van de dijk waar nu de kapper is gevestigd, is geen verwijzing naar het oorspronkelijke dorp. Op zijn telefoon tovert hij de mooiste zwart-wit foto’s tevoorschijn van het Witte Dorp oude stijl. Herinneringen aan een bijzonder dorp op het grensgebied van Rotterdam. In 2022 is het 100 jaar geleden dat het Witte Dorp werd gebouwd. Wellicht een idee om daar iets mee te doen? Een hoekje reserveren in het Dorp voor een monument van Oud?”
Dit verhaal is gemaakt door Annemarie Sour, fotografie door Laisa Maria.